Met mijn wandelschoenen aan banjer ik door het natte gras. Ik moet uitkijken dat ik niet uitglijd over de modder die soms verraderlijk onder de graspollen vandaan komt. Het riet wuift zachtjes in de frisse wind. De wuivende rietpluimen doen me vaak denken aan een aanbiddend volk. De schepping die God eer geeft, Hem aanbidt. De vogels die hun lied zingen, de bomen die stevig staan en hun takken die meebuigen in de wind. De golven die volgens het getij het strand oprollen. De diep verborgen schatten in de zee. De hoge rotsen. De regenboog die verschijnt als het regent en de zon schijnt. Het verwondert me. De schepping geeft Hem eer.
Een eeuwig halleluja
Het is alsof de schepping een blijvend, juichend lied zingt voor onze God. Los van wat er in de wereld gebeurt. Los van wat er in mijn leven gebeurt. Er is een eeuwig halleluja. God is de Schepper van de hemel en de aarde. Onze God is de bedenker en de maker van het universum. Hij die alles maakte, houdt alles in Zijn hand. Niets is machtiger dan Hem.
Tijdens mijn wandelingen of reisjes in de trein denk ik graag na. Dan verwonder ik me erover dat God alle mensen hier op aarde heeft gemaakt. Hij kent ieder mens. Hij doorgrondt ieder mens. Er is niets dat hem ontgaat. Er is niemand die Hem ontgaat. Elke mens is gekend, liefdevol door Hem bedacht. God kent alle mensen, ik kan er niet bij. Hoe langer ik erover nadenk, hoe meer het me duizelt. We dienen zo’n grote God. Het leven gaat niet om ons, maar om Hem. Hij heeft ons het leven gegeven. Levensadem, een bestaan en Hij is met ons alle dagen. De God die de sterren bij naam kent, kent jou ook bij naam.
Een lofpsalm
De schepping die God eer geeft, komt in Psalm 148 ook naar voren. Deze psalm is een lofpsalm. Een psalm die oproept om de Heer te loven, Gods Naam te aanbidden. Heel de schepping komt in de psalm voorbij: de zon, maan en sterren, zeemonsters, diepe wateren, bomen en vogels. Ook de mensen worden genoemd in vers 11 en 12:
“…koningen van de aarde en alle volken, vorsten en alle rechters op aarde, jongemannen en ook meisjes, ouderen en jongeren samen. Laten zij de Naam van de HEERE loven, want Zijn Naam alleen is hoogverheven, Zijn majesteit welft zich over aarde en hemel.” Psalm 148:11-12 (HSV)
Geschapen tot Zijn eer
Ik weet nog dat ik deze zomer op de camping in mijn tentje lag. Terwijl ik mijn bed inkroop, kwam het met bakken uit de hemel. Mijn tent stond stevig, maar het was geen gezellig getik van de regen, het regende heel de nacht keihard. Door het getik van de regen kon ik niet slapen, het irriteerde me. Toch had die nacht ook iets moois. Ik dacht na over Gods grootheid. De regen klonk zo overweldigend, maar Hij is zoveel groter! Heel vroeg in de ochtend hield het langzaamaan op met regenen. De eerste vogels begonnen te fluiten. Ik werd getrakteerd op het mooiste vogelconcert dat ik ooit gehoord had. Nog nooit had ik zoveel verschillende vogels tegelijk gehoord. Het was alsof ze samen voor de Schepper zongen. Daarna werd het weer stil. Na een tijdje begonnen ze weer met fluiten. Ik had dan wel niet geslapen, maar dit was prachtig. De schepping die God de eer geeft. Alleen Hij is de Schepper en Vader van het leven. We zijn gemaakt om Hem te aanbidden. Een aanbiddend leven te leiden.
‘’Ieder die genoemd is naar Mijn Naam, die heb Ik tot Mijn eer geschapen, die heb Ik geformeerd, ja, die heb Ik gemaakt.’’ Jesaja 43:7 (HSV)
Wat een grote God mogen wij dienen, halleluja!
Leestip: Psalm 148.